Doelgroepen

Bijgewerkt op

Een buurt- of dorpshuis heeft een verzorgingsgebied. Dat is het gebied waar de (potentiële) gebruikers wonen. In een stedelijke omgeving is het verzorgingsgebied een wijk en op het platteland een dorp. Een bestuur van een dorps- of buurthuis ontwikkelt een beleid dat is gericht op de bewoners in het verzorgingsgebied. Omdat dit een te diverse groep is wordt vaak een tweede onderverdeling gemaakt in doelgroepen. Bijvoorbeeld de doelgroepen kinderen, ouderen en sporters. En dan kan het nog een stapje specifieker, bijvoorbeeld kwetsbare of eenzame ouderen, peuters, jongeren vanaf 16 jaar, nieuwkomers, bewoners met een taalachterstand, et cetera.

Om aan te kunnen sluiten bij de behoeften van de bewoners is het goed om geregeld stil te staan bij de vraag welke doelgroepen er in uw verzorgingsgebied zijn. En om steeds opnieuw te bepalen welke doelgroepen u een aanbod wilt en kunt doen. Denk bij een aanbod bijvoorbeeld aan een activiteit, een geschikte of betaalbare ruimte of een rol als vrijwilliger. De eerste stap is onderzoek.

Onderzoek

Voordat men gaat onderzoeken of de doelgroepen adequaat worden bediend, moet men zich afvragen:

Wie zijn mijn huidige ‘klanten’? Wat is hun behoefte aan:
  • Activiteiten;
  • Ruimte;
  • Faciliteiten.
Welke doelgroepen zijn er die ik nog niet bereik? En wat is hun behoefte aan:
  • Activiteiten;
  • Ruimte;
  • Faciliteiten.
Welke eisen stelt de gemeente:
  • Over welke activiteiten en doelgroepen bestaan afspraken met de gemeente?
  • Wat is mijn verzorgingsgebied?
  • Mag ik me ook richten op klanten buiten het directe verzorgingsgebied?
Wat zijn mijn mogelijkheden en beperkingen qua:
  • Accommodatie;
  • Vrijwilligers en personeel;
  • Budget en subsidies.
Welke andere voorzieningen  zijn er in de omgeving en in welke behoeften voorzien zij?

Bijvoorbeeld horeca, culturele instellingen, zorginstellingen, buurtverenigingen, dorpsraad, et cetera.

Onderzoeksmethoden

  1. Het houden van een mondelinge of schriftelijke enquête onder de gebruikers (zoals de verenigingen) en/of de inwoners van het verzorgingsgebied. Kijk voor voorbeeldenquêtes bij Tevredenheid van gebruikers;
  2. Doe de Wmo-scan. De scan helpt u groepen bewoners die onder de Wet maatschappelijke ondersteuning vallen te inventariseren;
  3. Benader ‘onzichtbare groepen’ via hun sleutelfiguren. Bijvoorbeeld de voorzitter van de buurtvereniging van de nieuwbouwwijk;
  4. Organiseer promotieactiviteiten over de mogelijkheden die de accommodatie biedt. Bijvoorbeeld in de vorm van een open dag of doe mee met Burendag van het Oranje Fonds. Tijdens zo’n dag kunnen contacten worden gelegd en behoeften worden geïnventariseerd;
  5. Maak gebruik van bestaand onderzoek. Bijvoorbeeld van de vereniging van Plaatselijk Belang, de gemeente, etc;
  6. Zie ook de artikelen Doelgroepen betrekken bij besluitvorming en Marketing.

Beleid

Als op basis van het voorgaande de huidige en de nieuwe doelgroepen in beeld zijn gebracht, moet het bestuur bepalen of en aan welke groep(en) er een aanbod wordt gedaan. Vaak moeten er keuzes gemaakt worden. Dit kan consequenties hebben voor het gevoerde beleid. Dat kan zo ingrijpend zijn dat het beleid (missie en visie) bijgesteld moet worden.