OZ belasting

Bijgewerkt op

Onroerende zaak belasting (OZB) is een belasting die eigenaren en huurders/gebruikers van onroerende zaken jaarlijks aan de gemeente moeten betalen. Voorbeelden van onroerende zaken zijn woningen en bedrijfspanden, inclusief de grond. De OZB bestaat uit twee delen: het eigenaarsdeel (te betalen door de eigenaar van de onroerende zaak) en het gebruikersdeel (te betalen door de eigenaar/gebruiker of de huurder van de onroerende zaak). Een eigenaar/gebruiker betaalt dus twee delen, een huurder maar één deel. Dit geldt, op een paar niet nader te noemen uitzondering na, voor alle panden. Dus ook voor welzijnsaccommodaties zoals buurt- en dorpshuizen.

Woningbezitters betalen alleen het eigenaarsdeel en niet het gebruikersdeel.

De waarde van de onroerende zaak

De gemeente stelt de waarde van de onroerende zaak (het pand) vast en maakt deze waarde via een beschikking bekend aan de eigenaar en ook, in het geval van verhuur, aan de gebruiker. De beschikking is geen belastingaanslag. De wet geeft de mogelijkheid om tegen de beschikking bezwaar aan te tekenen of er tegen in beroep te gaan (zie verderop).

OZB aanslag

De hoogte van de aanslag wordt bepaald door de waarde van de onroerende zaak te vermenigvuldigen met het gemeentelijke OZB tarief. Dit OZB tarief wordt door de gemeenten vastgesteld. Tegen dit tarief kan geen bezwaar worden aangetekend.

Bezwaar

Tegen de waarde op de WOZ-beschikking en daarmee de aanslag onroerendezaakbelasting kunt u binnen zes weken na dagtekening van de WOZ-beschikking bij de gemeente bezwaar maken. Uiteraard zult u voor een goede onderbouwing van uw bezwaar moeten zorgen. In het taxatieverslag (zie verderop) vindt u hiervoor mogelijk aanknopingspunten.

Informeer bij uw eigen gemeente hoe u bezwaar kunt maken, de wijze van bezwaar maken kan namelijk per gemeente verschillen. De gemeente zal een uitspraak doen over het bezwaarschrift. Tegen deze uitspraak van de gemeente kunt u beroep aantekenen bij de rechtbank. Als de rechtbank het beroep afwijst kan hoger beroep bij het Gerechtshof worden ingesteld.

Het taxatieverslag

Iedereen die een WOZ-beschikking heeft ontvangen kan de gemeente verzoeken om een taxatieverslag. Het taxatieverslag van een onroerende zaak vermeldt, naast de aanduiding van het object en de kadastrale gegevens, de aard van het object, het bouwjaar en de grootte van het object. Daarnaast wordt melding gemaakt van bijzondere kenmerken die van belang zijn voor de waardebepaling. Verder geeft het taxatieverslag inzicht in de aansluiting op de markt. Bij niet-woningen, zoals dorps- en buurthuizen, geschiedt dit door het weergeven van de opbouw van de taxatie (huurwaarde en kapitalisatiefactor of herbouwwaarde en correctiefactoren).
Het taxatieverslag van een pand wordt niet aan derden verstrekt. Wel is het zo dat een belanghebbende het waardegegeven van de onroerende zaak kan opvragen als deze kan aantonen een gerechtvaardigd belang te hebben. Een voorbeeld van iemand met een gerechtvaardigd belang is de gebruiker (huurder).

Wijzigingen aan een pand

Naar aanleiding van een verbouwing, aanbouw, sloop, of andere wijziging beoordeelt de gemeente of de waarde is gestegen. Als de wijziging die plaatsvindt tot gevolg heeft dat de waarde van een pand met 5% of meer stijgt of daalt, wordt een nieuwe taxatie uitgevoerd en een nieuwe WOZ-beschikking afgegeven. Ook hier geldt weer een drempel.

Laag tarief voor buurt- en dorpshuizen

De Tweede Kamer heeft op 15 november 2018 een amendement aangenomen dat (positieve) gevolgen kan hebben voor de OZB-belasting die buurt- en dorpshuizen voor hun pand betalen. Het staat gemeenten per 1-1-2019 vrij om de WOZ-belasting voor dorps- en buurthuizen, sportaccommodaties en andere instellingen van sociaal belang onder het tarief van woningen te laten vallen en daarmee komt de belasting lager uit.

Bovenstaande is geen verplichting; het is aan iedere gemeente afzonderlijk om te bepalen of men dit wil doen. Omdat het wenselijk is dat een en ander verandert heeft het platform dorpshuizen.nl een conceptbrief opgesteld die dorps- en buurthuizen naar de leden van de Gemeenteraad en het College van B&W kunnen verzenden.

In 2022 bleek echter de mogelijkheid om (onder meer) buurt- en dorpshuizen aan te slaan volgens het tarief van een woning, niet uitvoerbaar. Minister Bruins Slot liet in een brief aan de Tweede Kamer weten dat ‘er bij deze fiscale mogelijkheid zwaarwegende praktische uitvoerings- en toepassingsvraagstukken met betrekking tot de afbakening spelen die niet eenvoudig zijn op te lossen’. De minister gaf opdracht voor een onderzoek naar hoe deze vraagstukken aangepakt moeten worden. Het onderzoek moet uitwijzen of en hoe de wet en/of de Algemene Maatregel van Bestuur aangepast moet(en) worden. De uitkomsten van het onderzoek werden in de eerste helft van 2023 verwacht maar zijn nog niet bekend. Sommige gemeenten werken als alternatief met een (gedeeltelijke) teruggave van de ozb via een subsidie. Gemeenten delen goede voorbeelden via de website van de VNG.

Kijk voor meer informatie op:

www.wozinformatie.nl/publieksinformatie
http://www.waarderingskamer.nl/