Wet maatschappelijke ondersteuning

Bijgewerkt op

In de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang geregeld. De overheid wil met deze wet bevorderen, dat mensen zo lang mogelijk in eigen buurt of dorp kunnen blijven wonen. De gemeente staat dichtbij de eigen inwoners en is daarom in staat maatwerk te bieden. De zelfredzaamheid staat voorop. Er wordt eigen initiatief verwacht van de burger en van het sociale netwerk. Mensen die kwetsbaar zijn moeten meer zorg en ondersteuning krijgen van andere burgers, zodat deze mee kunnen doen aan de samenleving. ‘Meedoen’ is kort samengevat hét maatschappelijk doel van de Wmo.

Doelen

De Wmo heeft drie doelen:

  1. Het bevorderen van sociale samenhang, de mantelzorg, het vrijwilligerswerk en de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente, alsmede voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld;
  2. Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving;
  3. Het bieden van opvang. Hieronder vallen maatschappelijke opvang, vrouwenopvang, beschermd wonen en verslavingszorg.

Van oudsher pakken dorps- en buurthuizen vooral hun rol binnen doel 1. Zij zijn een belangrijke schakel bij het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid. Echter er liggen ook kansen bij doel 2. Als dorps- en buurthuizen deze kansen grijpen brengt dat een toename van verantwoordelijkheden met zich mee, maar tegelijk een versterking van de eigen positie. Doel 3 is niet relevant voor dorps- en buurthuizen.
Wat kan een buurt- of dorpshuis doen binnen de doelen 1 en 2?

Doel 1:

Het bevorderen van sociale samenhang en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten.

Dorps- en buurthuizen zijn een onderdeel van de sociale infrastructuur van dorpen en wijken en als zodanig belangrijk voor de leefbaarheid en de sociale samenhang voor het dorp en de wijk. Deze rol is duidelijker als hij expliciet genoemd wordt in een gemeentelijke beleidsnotitie of in de visie van uw buurt- of dorpshuis. Daar zijn de activiteiten niet alleen een doel op zich, maar ook een middel voor participatie en ontmoeting. Om goed vorm te geven aan dit doel moet u eerst de volgende vragen beantwoorden: ben ik een ‘Huis van het (hele) dorp of de hele wijk’ of ben ik een huis voor de verenigingen die alleen faciliteert en exploiteert? Hoe zit het met de openingstijden? Is onze accommodatie ook op momenten waar eenzaamheid kan toeslaan geopend, zoals weekenden, feestdagen en vakanties?

Door de visie en missie nog eens onder de loep te nemen kunnen andere gesprekken met de gemeente ontstaan en kunnen meer en andere bewoners gebruik gaan maken van het dorps- of buurthuis. In menig gemeente is er een Steunpunt Mantelzorg dat over allerlei informatie beschikt en allerhande lezingen, workshops en bijeenkomsten verzorgt. U kunt contact opnemen met deze organisatie om ervoor te zorgen dat de informatie ook makkelijk toegankelijk wordt voor bewoners.

Buurt- en dorpshuizen werken met veel vrijwilligers. De gemeente is verplicht vrijwilligerswerk te stimuleren en te ondersteunen. Bepaalde gemeenten hebben een vrijwilligerssteunpunt, in andere gemeenten regelt de gemeente het vrijwilligerswerk zelf. Op basis van de Participatiewet heeft het eventuele vrijwilligerssteunpunt of de gemeente de taak om vrijwilligers te plaatsen. Dorps- en buurthuizen kunnen mensen ‘in dienst’ nemen die vanuit de Participatiewet op zoek zijn naar vrijwilligerswerk. Dat kunnen mensen zijn met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarmee wordt de accommodatie partner van de gemeente, ook op het gebied van arbeidsparticipatie.

Doel 2:

Het ondersteunen van de zelfredzaamheid en de participatie van personen met een beperking of met chronische, psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving.

De tijd dat mensen met een beperking vanzelfsprekend in instituten terecht kwamen, min of meer afgezonderd van de rest van de samenleving, is allang voorbij. Zelfstandig wonen met wat ondersteuning of begeleid wonen blijkt zowel voor mensen met een verstandelijke beperking als bijvoorbeeld voor mensen die psychiatrische hulp nodig hebben, een mooie oplossing. Ook ouderen blijven steeds langer in de eigen woning, dankzij allerlei vormen van hulp aan huis en dankzij het steeds betere aanbod in de eigen omgeving van diensten op het gebied van wonen, zorg en welzijn. Dit geldt echter ook voor ouderen die gezondheidsproblemen ontwikkelen of die voorheen naar een verzorgingshuis zouden gaan.

Hoe betrek je deze mensen bij (nieuwe) activiteiten in het gemeenschapshuis? Faciliteer je voldoende om deze groepen iets te bieden? Is er plek voor ontmoeting? Sta je open voor dergelijke groepen? Staan de aanbieders van activiteiten open voor deze groepen mensen? Zijn je vrijwilligers kundig (genoeg) om te gaan met deze groepen mensen? Door hier als bestuur aandacht voor te hebben, ontstaan er andere gesprekken met de gemeente en kunnen er samenwerkingsverbanden met bijvoorbeeld zorginstellingen ontstaan.

Er zit nog een heel andere praktische kant aan dit doel: voor mensen met bijvoorbeeld een lichamelijke beperking en voor ouderen (met beginnende dementie) moeten accommodaties minstens goed bereikbaar en toegankelijk zijn. Zelfstandig functioneren lukt alleen als de randvoorwaarden er zijn.

Wmo-scan

Met de Wmo-scan kunt u zelf onderzoeken welke Wmo-doelgroepen u met uw buurt- of dorpshuis bereikt en welke (nog) niet. Bovendien helpt de scan u om uw ambities in kaart te brengen. Klik hier voor het artikel Wmo-scan.

Andere partijen

Het kan zijn dat commerciële en niet commerciële partijen u beter weten te vinden dan de gemeente om doelstellingen van de Wmo te realiseren. Verdiep u in de mogelijkheden! Nee zeggen kan altijd nog. Mogelijke partners zijn:

  • Woningbouwcorporaties;
  • Zorginstellingen;
  • Welzijnsinstellingen;
  • Sportorganisaties;
  • Scholen;
  • Dorpsbelangen/dorpsraden/wijkraden;
  • Etc.

Heeft u vragen over de samenwerking met (professionele) organisaties? Uw provinciale steunpunt kan u van dienst zijn.

Dorps- en buurthuizen en dagopvang

Waarom is het voor dorps- en buurthuizen interessant dat de gemeenten verantwoordelijk zijn voor dagopvang? Dit heeft met de Wmo te maken. Deze wet is erop gericht dat iedereen mee kan doen. Gemeenten zetten erop in dat mensen met een beperking meedoen, en dus ook in uw buurt- of dorpshuis. Hierbij wordt gekeken naar de talenten van mensen, naar datgene wat men kan bijdragen aan de eigen omgeving. Wat zouden ze kunnen bijdragen aan de leefbaarheid van de wijk of het dorp? Is uw accommodatie geschikt te maken voor de dagopvang en zou er bijvoorbeeld ontmoeting kunnen plaatsvinden tussen mensen met en zonder een geestelijke beperking? Wellicht zijn er verenigingen binnen uw accommodatie die meer willen doen met deze groep? Uw provinciale steunpunt of koepel wil graag met u kijken naar de mogelijkheden.

Meer informatie

Brochure het dorpshuis en de Wmo (2016)

www.zorgwijzer.nl/faq/wmo